donderdag, oktober 28, 2004

Dedhuang

We ontwaken in een ruraal Nepal dat we later als het pretoeristisch Nepal zouden gaan zien. Nog geen bedelende, maar nog nieuwschierige kinderen, nog geen leven in het teken vand e business, maar kalm en vredig, geen wc papier (de nepalezen wassen dat met hun linkerhand en er staat altijd wel n emmertje water naast de wc) of toeristen-eten en vooral geen Nepali Highways vol American trains en Human trucks (zie vorige berichten). Wat er niet is valt ook snel op, maar hoe het dagelijkse leven er echt aan toe gaat is nog een mysterie.
De eerste dag is het een kwestie van bekomen. Na de erg lange slaap beperken we ons tot een babbeltje met Dipak s vader (de moeder spreekt niet 1 woord engels) en een Dal bhat bij Bishnu's ouders voor we aan ons middagdutje beginnen. niet dat we nog zo moe waren, wel omdat het gewoon te warm werd om iets te doen. erna bezoeken we de lokale dokter, in feite een assistent, maar beter is hier niet. Erna willen de mensen daar ons een kleine hydro-elektrische centrale laten zien. Het is simpel, milieuvriendelijk en toch sjiek hoe het omleiden en laten vallen van een beetje water licht in de duisternis kan brengen.
De volgende dag brengtDipak ons naar een tempel waar een eerste keer Dashain van dichterbij meemaken. Een tempel is een groot woord voor een ommuurde steen, wat bomen en wat belletjes. Aangezien we geen Hindu zijn mogen we er niet in, maar vanop een hoger pad kunnen we alles meemaken wat er binnen gebeurt.De ene geit na de andere wordt er naar binnengebracht, water op het hoofd besprenkeld en als de geit met het hoofd schudt is het klaar om geofferd te worden. Een balkje op poten wordt onder de poten van de geit gebracht en na 1 schok van een sscherp kukuri mes rolt de geitekop over de grond. Het bloed wordt snel op de steen gesprenkeld en het lijf drie keer rond de steen gesleept. Alsof het nog niet genoeg gruwelijk genoeg is lukt het soms niet in ene keer en zijn er 3-4 slagen nodig op een geitt die zich letterlijk doodbloedt. Na een stuk of zes geiten hebben we er wel genoeg van gezien. Het was een zwarte dag voor de geitenpopulatie hier, 1200 geiten werden voor de 400 inwoners van het dorp gisteren geofferd.
We bezoeken nog een Dalit gemeenschap. Je hebt hier hoge kasten (Dipak zijn familie en een groot deel van dde mensen in het centrum van het dorp), midden kasten en de lage kasten, waaronder de dalits. Het zijn ongeveer de rioolkuisers, lijkenverwerkers en bedelaars bij elkaar. Ze verdienen nog geen 500fr/maand. In dit deel van het dorp wonen ze in hutjes . De moeder van Dipak heft een speciale typische relatie die door de kastengrenzen heengaat met de vrouw van een soort leidersfiguur in de subgemeenschap van de dalits: de mit. Een soort bloedverwantschap die twee mensen hebben waardoor waardoor de twee families een worden. Zo komt het dat Dipak naast zijn eigen ouders nog een 2e va en ma heeft.
Mocht je al ooit beelden hebben gezien van een Bautmans die een dorp in Congo bezocht, wel zo voelde het aan: Mensen stopten met wat ze aan het doen waren, hoofden verschenen in deuropeningen met een blik van verstomming, kinderen omcirkelden ons en de mit vader van Dipak toonde ons met de school die Dipak zijn vader voor de gemeenschap heeft gebouwd. Het waren twee kleine maar propere klasjes met een echt schoolbord, informatieposters aan de muur en een leraares die waarempel een beetje engels kon spreken, een van de weinig Dalits die die haar middelbare school heeft kunnen afmaken.
Zoals op andere plaatsen vertelt men ons hoe arm men is en of we soms naar hier zijn gekomen voor een project te helpen. Hoewel dit wat lastig en opdringerig is kunnen we het best begrijpen als je eens nadenkt op het volgende: De dalits zijn zo arm dat niemand van hen het geld heeft om buiten het dorp te reizen. Hun wereld is net zo groot als tot waar er ergens een huis van eenf amilielid staat wat verder in het dorp. Van verhalen horen ze over blanken en om de zoveel jaar zien zee r eentje al seen NGO werker passeert in functie van een onderzoek of de bouw van een loopbrug over de rivier. Een blanke tourist in hun dorp die er neit komt voor ontwikkelingshulp hebben ze gewoon simpelweg nooit meegemaakt. Van alle vragen aan ons vinden we deze zo oprecht dat we besluiten toch iets te doen. Aangezien ons verblijf nog lang is besluiten we op het eind van ons overblijvend geld een deel aan de vader van Dipak te geven met als doel het te gebruiken voor iets dat de ganse gemeenschap ten geode komt, zoals bv de school. Deze boodschap wordt goed onthaald, want als er hier een iemand is die ze vertrouwen en waar zee norm veel respect voor hebben is het de vader van Dipak.
Die avond bezoeken we nog een strandje aan de Kali Gandaki die hier kalm, maar toch levendig vand e ene rotspunt naar de andere meander tom tussenin kleine grijswitte strandjes achter te laten. Met de ondergaande zon is he teen décor waarbij je bloed tintelt van pure schoonheid die zo plots voor je ligt. De stilte wordt enkel onderbroken door het geluid van stenen die over de bodem vand e rivier rollen, het water dat tegen de rotsen klotst en plots de kolonie aapjes die plots op het strand aan de overkant verschijnen.


dinsdag, oktober 26, 2004

Kathmandu-Dedhuang: the Nepali way of travelling

Onze reis valt in 5 stukken op te delen, gescheiden door korte of lange verplaatsingen en herbronningen in steden. het eerste deel was de reis van Jiri naar Gokyo, het 2e deel was een weekje verblijf in een echt ruraal Nepalees dorpje, de volgende 3 zijn het project in chitre, het project in kathmandu en de reis op het einde. Dipak, de Nepalese vriend van Nick, heeft ons uitgenodigd om Dashain mee in zijn geboortedorp te gaan vieren. Hier volgt een kort verslagje over onze rit richting Dedhuang, het geboortedorp, later een verslagje over het verblijf zelf.

Zo zoet de luxe van KTM was, zo bitter was de nasmaak van onze reis richting Dedhuang, het dorp van Dipak. In een rit als een kruistocht leverden we vanaf 5u in de ochtend tot middernacht een ware strijd tegen alle mogelijke hindernissen en ongemakken. Eerst was er het beklemmende in een krappe en volle local bus, nadien het ongemakkelijk zitten op het dak ervan tussen twee pissende geiten, een file van de volle 4u, alleen maar om KTM uit te rijden (half KTM loopt leeg met Dashain) en de bacterien in Soetkin haar maag die wakker werden. Al tamelijk verzwakt en ziek in Soetkin haar geval bereiken we dan toch nog bij valavond een dorp vanwaar het een goed half uur stappen - lees strompelen in de duisternis met onderandere een moeilijke rivier om over te steken- was naar de jeep. Uitgeput maar met n goede noedelsoep in de maag beginnen we aan een drie uur durende nachtelijke rit over een "weg" die we nog nooit eerder hebben meegemaakt. zelfs Nick kende betere wegen in Uganda. Eenmaal je 2de bil een plek had gevonden om toch te zitten en je twee handen ergens een houvast hadden gevonden was er nog je hoofd dat voortdurend het dak, zijraam, voorruit en andere hoofden moest ontwijken. Aangezien we vooran de jeep zaten op de "luxeplaatsen" omdat Soetkin al ziek was konden we niet echt klagen. Over de 25 km haalden we een gemiddelde van +-8km/h met een zeldzame tosnelheid van 20/h. Om 23u komen we aan op het punt waar de "weg" gewoon stopt. We strompelen uit de jeep, Soetkin met een maag vol kramp, ik met de noedels halverwegen maag en mond en stijgende. Hoewel we nog amper recht konden blijven bleek het nog een uur stappen te zijn. In het donker en niet over toeristenpaadjes, maar tussen rijstvelden waar je voeten soms ingleden, sleepten we ons verder, onderweg 2maal stoppende om het kotsen te vermijden in Nick zijn geval en voor de acute diarree in Soetkin haar geval. Enfin, tegen dat we in Dedhuang zijn, zijn we meer dood dan levend en na een zeer korte gedag aan de ouders van Dipak vallen we in een diepe diepe slaap. Tot daar onze verplaatsing van kathmandu naar een dorp dat in vogelvlucht geen 200km verder ligt. Van Gent naar de Ardennen, Nepali style.

dinsdag, oktober 19, 2004

Van Namche naar Gokyo en terug

Na een dagje herbronnen in het relatieve luxueuze Namche Bazar (warme douche is hier goed, eten meer keuze, poolen is leuke bezigheid en kamers zijn tip top in orde) starten we ons 2e deel: de gokyo trek. De 1e 2 uur is dit nog over hetzelfde pad als het pad dat naar everest base camp gaat en dat merk je wel; american of japanese trains van 10 toeristen en 5 gidsen enof subgidsen stomen er in hun spannende gymbroeken en cowboyhoeden naar boven, hun orde enkel verstoord wanneer een groep yaks uit de andere kant komt of om fotos te trekken van ongeveer eender wat. het pad wordt een nepali highway van 2 meter breed, overal proberen mensen je voorbij te steken of te kruisen, de terrasjes zitten meestal vol en mensen die hun eigen rugzak dragen worden plots vreemde snuiters, arme zielepoten die geen geld voor een porter hebben, tenminste zo kijkt men je toch meestal aan. Niet dat die groepen veel meer aan de lokale economie geven. meestal slapen ze in tenten naast een nochtans erg goede lodge, koken hun koks hun maaltijden op klokvaste uren en worden ze gewekt met een tas thee. de enigen die hier aan verdienen zijn de grote trekkingmaatschappijen, meestal bedrijven die al genoeg geld hebben, en de paar porters en gidsen aan wie ze werk geven. nu ja, ik wist toen ik de eerste keer naar de himalaya kwam ook niet veel beter dan dit maar als ik nu zie hoe dit allemaal werkt ... de gruwel nabij vinden we dus na 2 uur stappen een klein zijpadje met een pijl GOKYO op en hoewel het pad schijnbaar recht op een verticale rots af loopt maken we dat we van de everest high way af zijn. bij aankomst aan die rotsmuur blijkt er wel degelijk een pad omhoog te gaan, in de rotsen gehouwen en supersteil met aan de ene kant een muur en de andere kant een dieper wordende afgrond. Enfin, als dit de symbolische stairways to heaven is die ons weg van de highway to hell brengt, so it be. In de komende 4 dagen naar Gokyo wordt het weer zo kalm als van Jiri tot Lukla en drie nachten op rij logeren we alleen of net niet alleen in kleine lodges van 1 bepaalde familie. Langzaam wordt de vegetatie schaarser, van subtropische jungle naar gewone loofbossen, zonder de naaldwouden inneens in de alpiene toendra waar we ons geografenhartje wat kunnen ophalen. Zo herkennen we in de zijvallei van Machermo duidelijk een oude zijmorene, rivierterrassen, een verwilderd riviertje en we zien de eerste echt hoge bergen. Beeld je een relatief vlakke zijvallei midden in de steile bergen rondom in met een paar groene vlekjes waar yaks op grazen en wolken die een paar honderd meter daarboven de bergwanden in het oneindige doen verdwijnen. Je hoort enkel de wind, af en toe een roofvogel en de onregelmatige bewegingen van het riviertje dat precies recht uit de wolken lijkt te komen. De lucht is frisser dan in de subtropische valleien waar je eerder in liep en naast je loopt er een pad verder de vallei in richting gigantische met sneeuw bedekte bergen in de verte. Je enigste zorg, als dat er al een is, is een gezellige lodge vinden waar het eten goed is en de bedden zacht en warm. Je weet niet hoe laat het is, laat staan welke dag. Het doet er ook niet toe, het enige dat je nog weet is dat het een goede dag is en dat je blij bent als je warm in je slaapzak kunt kruipen. Je beseft hoe weinig je eigenlijk nodig hebt om gelukkig te zijn.

Gokyo blijkt een iets drukkere plaats te zijn omdat er veel mensen uit een ander vallei via een pas tot hier kunnen komen. Een nog indrukwekkender landschap komt echter in de plaats. Gokyo ligt op 4750 meter is daarmee de hoogste en laatste nederzetting in de hele vallei. Aan de ene kant ligt er een turqouise gletsjermeer met aan 3 oevers bergen die met sneeuw en ijs bedekt zijn. Op 1 van de drie bergen van 5300m hoog kun je klimmen of beter wandelen en dat zullen we dan ook doen. achter het dorp moet je een kleine helling omhoog die eenmaal boven de zijmorene van een enorne gletsjer blijkt te zijn. De Ngozumpa gletser is wel niet zo mooi als een witte gletsjer (hij ligt vol met steenpuin waardoor hij volledig grijs is), maar zijn afmetingen wekken voldoende indruk. Met tientallen kilometers lang en enkele km breed is dit de grootste gletsjer van heel Nepal en aangezien bijna de halve Himalaya en 8 van de 14 hoogste bergen ter wereld in Nepal liggen is dat dus echt wel GROOT. Van hier zie je links de Cho Oyo (meer dan 8000m), voor je de gletsjer en wat "heuveltjes"van 6000m en rechts een paar erg mooie 6 a 7000ers.

We hadden het plan om terug naar Namche te keren via een pas die sporadisch door toeristen en vooral door porters wordt gebruikt. Vooral omdat de pas naar de andere vallei precies iedereen wilde doen en we in Namche konden geraken in 2 dagen in plaats van vier via de andere pas. De weergoden hebben hier echter roet in het eteng estrooid, de volgende ochtend begon het rond 6u te sneeuwen. We besloten wat te wachten, maar tegen 10u was het alleen maar erger geworden e dus te gevaarlijk om via de pas te gaan. We zijn dan maar terug via de weg dat we zijn gekomen afgedaald, maar ondanks het feit dat het dezelfde weg was was het toch anders. Hetzelfde landschap in de sneeuw is toch niet hetzelfde! De wandeling was lang en zwaar, vooral door de ijskoude wind, ik denk dat de voeltemperatuur soms onder -10graden lag!

maandag, oktober 18, 2004

Van Jiri naar Namche

Het stuk van jiri naar Namche had een totaal ander karakter dan de trekking in het hooggebergte. De volgende dag na in Jiri te zijn aangekomen vertrekken we samen met de twee Canadezen voor onze 8 daagse tocht richting Namche. Namche is zowat de grootste nederzetting op 3440m van het gebied. Elke trekker verblijft hier wel enkele dagen om te acclimatiseren vooraleer hoger op te gaan. Het is een beetje het kleine Thamel, de toeristenbuurt in KTM.
De Canadezen verliezen we al gauw uit het oog en gaan dan onder ons tweetjes verder en al gauw krijgen we het gezelschap van 5 Tsjechen die nogal nors en koel overkomen. We zullen elkaar constant kruisen onderweg tot pakweg de helft van de tocht. Later blijkt ook dat ze zo koel overkomen doordat ze enkel duits en tsjechisch spreken, en dat zijn niet onze beste talen ;-)
Als Soetkin ziek valt met ernstige maagkrampen zijn ze wel lief en 1 van hen is apothekeresse en schrijft wat antibiotica voor. De eerste keer dat soetkin ze moet nemen maar twas wel nodig precies. We lassen een dagje rust in en komen nadien in het stapschema van 2 amerikanen die nog meevallen maar toch niet zo geestig en same-minded als de 2 canadezen zijn. Elk dorpje dat we door gaan lijkt wel op een kinderboerderij: geiten, kippen al dan niet met n hoop kuikens, koeien, honden en katten lopen er door elkaar, in en uit de huizen alsof het de bewoners zelf zijn en kakelen, scheten of vermenigvuldigen der op los. Daar midden in zie je dan nog baby's van een jaar of 2 om een pen vragen (brengt en paar roepies op), sweet, balloon, picture of gewoon roepie. iets geven gaat hen niet helpen op het erg kortstondige geluk van iets te krijgen na met het veel ergere effect van een bedelaar te woren er bij. dit uitleggen gaat gewoon niet dus lachen we gewoon terug en blijven gewoon namaste zeggen, of ze nu 20 keer om give me pen roepen of niet. De bende Tsjechen hebben dat nog niet o door en delen maar pennen a volonte uit, waardoor er soms echte gevechtjes tussen de kindjes ontstaan, omdat niet iedereen dezelfde pen gekregen heeft!
Een echt posttoeritische gemeenschap dus. Onderweg speelt Nick soms mee volleybal met de gasten van het dorp en 1 keer beland hij bij toeval in een toernooitje, op de winteroever van een bulderende rivier. er wordt 5 roepie ingezet en na een spannende match winnen we met 2-1 in sets, jito! heel mijn team viert en de toeschouwers hebben leute met de vreemde slag en bewegingen van die ene blanke sukkel op het veld.
De tocht wordt eigenlijk vooral gekenmerkt door het van de ene vallei naar de andere te gaan via verschillende passen. Hierdoor moesten we elke keer we op n pas stonden weer helemaal naar beneden naar de volgende rivier om dan terug te beginnen stijgen. In het totaal hebben we volgens de Lonly Planet tot in Namche 10.000 meter gestegen en ongeveer 200km afgelegd. De natuur was erg verschillend met dat van het hooggebergte. De ene keer gingen we door Subtropische Jungles met apen en en de volgende dag zaten we weer tussen de terrasvelden waar rijst, groenten, aardappelen, spinazie enz op wordt verbouwd. Het principe van een omheind weiland kennen ze hier nog niet en blijkbaar weet elke koe, geit, paard of gelijk welk beest wel waar zn baasje woont.
Het jammere is dat we pas na 7 dagen stappen pas een glimp op konden vangen van de hoge bergpieken door de steeds aanwezige mist en wolken. Elke dag regen en mist, het "einde" van de Moesson naar het schijnt.
Vanaf we het stuk van Lukla-Namche opgaan wordt het pad plots meer dan een meter breed in plaats van de smalle wandelpadjes ervoor. De lodges worden plots heel luxueus en er zitten zelfs echt mega sjieke hotels tussen! Vanaf dan zullen we moeten wennen aan het massatoerisme en dit is ook te zien aan de prijzen, die verdubbelen en verdrievoudigen dikwijls!
Al bij al denk ik dat dit een tocht is voor mensen die rust willen en iets van het gemiddelde Nepal willen zien hoe en waar de gemiddelde Nepalees woont. Geen spectaculaire tocht, wel een aangename en in ons geval zeker de moeite.

Van Jiri naar Namche (de maoist en de toerist (2))

Bij die ene ontmoeting met de MaoIsten is het niet gebleven, wel raar eigenlijk als we hogerop nog mensen tegenkwamen die van Jiri zijn begonnen die ze geen enkele keer hebben tegengekomen. Nick: De 2e keer zat ik alleen in een cafetje in een piepklein dorpje een thee te drinken toen 2 jonge kerels binnen stapten. Soetkin was een dutje aan het doen en buiten mezelf en de 2 gasten was er niemand in de buurt. ze leken vriendelijk maar wel nerveus. de ene kwam zo schuin tegen over me zitten, de andere en eindje verder. De ene begon zo een beetje een voorzichtig gesprekje maar vroeg toch vrij snel en zonder aanleiding of ik al maoisten was tegen gekomen. Toen viel mn frank dat ze wouden checken of ik al betaald had. Twee jonge gasten die geen porter wijn wijn in dit gebied ofwel maoist ofwel gehandicapten. de rest van de jonge gasten is hier gevlucht of naar het leger gegaan. Ik vertel met veel overgae het verhaal van onze eerste ontmoeting en nadat ik bevestrig dat ik al betaald heb worden ze minder zenuwachtig. we babbelen nog wat over volleybal (is hier erg populair) en ik nodig hen uit om samen te pingpongen op de tafel die het dorpje rijk is. twordt zelfs nog geestig en t halvedorp komt kijken naar onze match wat dus neerkomt op 15man en een schapekop, letterlijk).
Soetkin: De laatste ontmoeting was wel heel speciaal. Het gebied tussen Jiri en Lukla is zoals we reeds schreven Maogebied, vanaf Lukla en hogerop heeft het leger weer alle touwtjes in handen. Naarmate we Lukla naderden kwamen we dan ook meer en meer in het grensgebied van maoland. Op een bepaald moment werden we gevolgd door een gast, een Nepalees, normaal gekleed met een trekkersrugzak aan, precies een gids ofzo. Als wij stopten om iets te drinken ofwat uit te rusten stopte hij ook, als we weer vertrokkenm vertrok hij mee. We begonnen dat zeer vreemd te vinden en int begin was dat zelfs wat griesilig. T was een stuk waar echt geen enkele andre toerist te bespeuren viel en twerd bijna donker. Op een bepaald moment vragen we hem gewoon of hij n Sherpa of zoiets is en hij antwoord zoiets als n ja tussen de tanden. Hij volgde ons zo voor meer als 3uur en keek constant om zich heen, hij was precies alles zeer goed aan het observeren. Met de tijd beginnen we gewone dinges aan hem te vragen van, bent u n boedhist, wat is dit en dat, maar we krijgen enkel een ja of neen antwoord. Na meer dan 3u wandelen, stoppen en aanzetten zegt hij plots "bye bye". Nick: Oh Excuse me, Can I ask you something? Are you a Maoist? Die kerel: Eh Yes en n mega smile en hij verdween!
Later hoorden we dat de Maoisten in grensgebied vaker meelopen met toeristen zodanig dat het leger denkt dat ze de gids ervan zijn. Zo kunnen ze ongestoord het gebied dat onder controle van de regering is binnensluipen. Van anderen hoorden we dan ookweer het verhaal dat de Maoisten op langere termijn van plan zijn de luchthaven van Lukla te sluiten zodanig dat alle toeristen van Jiri moeten vertrekken en zo de plaatselijke bevolking meer inkomsten krijgt. Geen slecht idee als je bedenkt dat enkel toeristen en erg rijke nepalezen de luchthaven gebruiken maar wel als je bedent dat dat weer een enorm bloedige aanslag zal zijn. Enfin, volgens de geruchten was het nog niet voor dit toeristisch seizoen.
Conclusie over de maoist en de toerist; hun relatie is meestal afstandelijk en zakelijk maar niet echt bedreigend en gewoon gebaseerd op de 1000roepie inkomfee. de toerist wordt wel gebruikt maar niet mishandeld. Niemand die ons komt vertellen waarom, geen propaganda, wel soms "welkom to all tourists and journalists" signs getekend door de maoisten. Van de verhalen van andere toeristen horen we eveneens niets bedreigend en sommigen ontsnapten zelfs aan de 1000roepie. weeg dit af tegen het sociale drama in de hele regio jiri tot lukla en dan is het voor ons niet waard om er niet naar toe te gaan. Over de relatie maoist en andere nepalezen daar valt heel wat anders over te zeggen maar das voor een volgend verslagje.

to fly or not, that's the question

Ons plan was een trekking te doen in het Everest gebied, Noordoost Nepal. Normaal zouden we met het vliegtuig naar Lukla zijn gevlogen om vandaaruit n trektocht in het hooggebergte aan te vangen. De meeste toeristen vliegen op Lukla, een kleine bergluchthaven, om vandaaruit richting Everest te wandelen. Wat wij ondervonden is dat je in Nepal niet zomaar alles kan doen wat je plant te doen. Als er geen staking is, geen technische panne, geen wind, geen mist en geen regen is er nog altijd kans dat de portier de sleutel van de luchthavendeur niet kan vinden. Op de luchthaven te KTM aangekomen mag je aanschuiven om door de x-ray te gaan, doordat er al 5 dagen op rij geen vluchten waren door het slechte weer stond het daar dus stampvol en het principe van "achteraan in de rij aanschuiven en je beurt afwachten" kennen ze hier niet. Het is dus een hoop volk die tergelijkertijd de ene smalle deur inwilt, ondanks het feit dat er daar 100en politiemensen en soldaten rondlopen om de orde te handhaven! Nick kon het dan ook niet laten om samen met een Australier een briefje te steken in de Complain Box, om het principe van een rij op een rijtje te zetten. Benieuwd of ze de boodschap hebben begrepen. Eens door de x-ray en de fouillering mag je de rij gaan zoeken van je vliegtuigmaatschappij, eens je die hebt gevonden kan je beginnen hopen dat je kan inchecken en dat ze zullen vliegen. Wij waren daar de eerste dag rond 6u 'sochtends, tegen 10u waren ze nog niet begonnen met inchecken, wat ongeveer wil zeggen, als ze nu niet beginnen vliegen dan vliegen ze die dag nietmeer want na 10uur is er al teveel wind in de bergen. Dus terug naar onze guesthouse en de volgende dag opnieuw proberen.
Die avond hebben we echter een noodplan bedacht voor als ze de volgende dag weer niet zouden vliegen. We hadden geen zin om er een derde keer te gaan zitten en de derde dag zou er ook een algemene staking van twee dagen in KTM zijn, waardoor we zeker niet uit KTM zouden geraken.Om 10u de volgende ochtend wanneer bleek dat ze weer niet vlogen zijn we samen met twee gasten uit Quebec een taxi gaan zoeken die ons naar Jiri wilde brengen. Jiri is het laatste dorp dat met de weg te bereiken is. Na 8 dagen stappen kan je dan eveneens aan de tocht in het everest gebied beginnen. Bovendien is het een rustig stuk dat goed is om wat conditie op te doen en geleidelijker naar grote hoogte te stappen ipv direct op 3000m te landen met een vliegtuig. Na de eerste teleurstelling van het wachten zijn we toch blij van ook dit deel te doen, immers tijd hebben we toch zat.
Als je Thamel binnenkomt klampen er zeker al n 6tal man aan die een taxi aanbieden naar Jiri, de prijzen lopen uiteen van 12.000Nrps met een Jeep tot 5000 Nrps met een gewone stadstaxi. We hebben lang staan twijfelen, omdat de weg naar Jiri echt in embarmelijke staat is en we betwijfelden of een gewone taxi daar wel voor volstaat. De man van 5000Rps en de taxi kon ons overtuigen, maar wat bleek dat die man gewoon op straat n taxichaffeur ging zoeken die wilde rijden. Hij kon een stoere kerel met gouden tanden en kettingen, n echte macho, overtuigen naar Jiri te rijden. Hij beweerde dat de kerel zeker in 6u in Jiri zou geraken en dus diezelfde dag, nog voor de algemene staking, terug in KTM zou zijn. Onze afspraak was ook dat we nu 2000roepie en de rest pas betaalden als we in Jiri aankwamen. De macho bleek nog nooit buiten de Kathmandu vallei te hebben gereden en nog nooit naar Jiri. Rond 11u konden we dan eindelijk vertrekken richting Jiri. We reden vlot voorbij de checkpoints van het leger, omdat enkel wij 4 toeristen in de taxi zaten en niet werden gecontrolleerd. de weg bleek nog niet in zo slechte staat te zijn, op enkele stukjes na dan. het was echter langer dan 6u rijden en rond 17u passeren we op ongeveer 50km van Jiri de laatste grote checkpoint. De soldaten maakten de taxichauffeur duidelijk dat hij voor 18u terug moest passeren als hij terug wilde naar KTM, want dan sloten ze de weg af. Meneer in paniek natuurlijk dat hij er nietmeer ging geraken en 2 dagen (door de komende staking) vast ging zitten in Jiri. Hij wilde ons droppen in de middle of nowhere op ongeveer 50 km van Jiri om op tijd de checkpoint te kunnen passeren. Maar wij natuurlijk niet willen toegeven, hij ging ons brengen naar Jiri, we betalen hem pas in Jiri en als hij niet op tijd kan terug keren is het zijn probleem. Ergens hadden we wel te doen met hem omdat hij er echt geen flauw benul van had hoe ver Jiri rijden was, in welke staat de weg was, maar dan had hij niet moeten toezeggen. Hij probeerde soldaten te overtuigen ons duidelijk te maken dat we moesten uitstappen zodat hij terug kon keren naar KTM, maar ze bevolen hem onmiddellijk door te rijden naar Jiri! Danku Nepali Army!(toch nog voor IETS goed die mannen)
Rond 19u (al donker) bereiken we eindelijk Jiri, te laat voor de macho om nog terug te keren. Hij zat nu 2 dagen vast in Jiri door de staking, 2 dagen verlof in de bergen! De macho was nog piepklein en begon bijna te wenen voor zn moeke. We hebben nog zn eten betaald, maar dan zijn we toch gaan slapen en konden we beginnen dromen over de komende trekking. Waarschijnlijk zal hij nu wel een paar keer langer nadenken vooraleer hij nog toeristen van KTm naar Jiri rijdt, al zegt hij zelf dat het de 1e maar ook laatste keer was, de zielepoot. Hij mag ni klagen, hij is 5000roepie(60euro) - (beetje benzine) rijker en dat is hier veeeeeeeeeeeeeeeel geld en hij heeft 2 dagen verlof en in KTM was er nu toch geen werk wegens de staking!

van Jiri naar Namche: de maoist en de toerist (1)

Omdat we na 3 weken rondlopen in de bergen zo veel te vertellen hebben splitsen we de berichtjes wat op. De meeste toeristen in dit gebied landen recht op een hoge luchthaven in de bergen (lukla) om van daar snel snel via Namche bazaar naar everest base camp en terug te lopen. Dit is een van de weinige stukken ruraal nepal waar de overheid nog controle over heeft en dus wordt het wat overgebruikt. De 8 daagse aanlooproute vanaf het einde van de weg in Jiri werd zowiezo al meer en meer overgeslagen en nu de maoisten dit gebied volledig onder hun controle hebben komen er nog veel minder toeristen. Hoewel niet echt voorzien ben ik toch blij dat we dit deel toch gedaan hebben. In de 9 dagen dat wij er over doen zijn we de eerste 8 dagen 5 tsjechen, 2 australische grieten, een Ier en 2 amerikanen tegengekomen en that's it. Meestal alleen in de lodge, alleen op pad, overal lege lodges, wanhopige businessmensen en de indruk van een 'post-toeristisch' landschap. De vroegere expedities gingen nochtans altijd naar hier voor de luchthaven er was. De doodsteek voor dit gebied was de verovering door de maoisten vorig jaar. Op websites zoals die van onze eigen buitenlandse zaken stond te lezen dat nepal onveilig gemaakt werd door terroristen (woordje burgeroorlog werd wel misterieus geschrapt) en vooral de stukken blabla, blabla en jiri tot lukla zijn te vermijden. Nochtans wist ik via de paar verslagen van andere toeristen die het wel deden dat er geen enkel probleem was, je moest enkel een maoistenvisum betalen in Kenja, halverwege. Je kreeg dan een papier dat je moest tonen als ze er nog eens achter vroegen. Aangezien die mensen het meegemaakt hebben en die websites van buitenlandse zaken toch veel kwats verkopen toch maar vanuit Jiri vertrokken. Nog 1 probleempje; Amerikanen, Britten en Belgen moeten 25euro ipv 12.5euro betalen, gewoon omdat die landen veel wapens leveren aan het Nepalese leger en de kameraden hier vinden dat niet zo prettig. Om te vermijden dat we moeten zeggen dat we Belgen zijn bedenken we een heel verhaal dat we uit holland komen en verstoppen we onze passen. Eenmaal in Kenja zitten we rustig onze dagelijkse dal bhat te eten (rijst, linzensausje en groenten) wanneer er plots een vent naast ons komt zitten. Ziet er uit als elke nepalees, misschien een beetje netter dan de gemiddelde, maar je zou er zeker geen maoist in zien, onmogelijk te zeggen. Aangezien we voortdurend zo'n mannen tegenkomen die uit wanhoop de paden afdweilen om businesskaartjes aan de weinige toeristen te geven denk ik eerst dat dit weeral zo'n lodgeowner is die ons zijn kaartje komt geven voor mochten we in zn lodge passeren. In alle restaurants waar ik gewerkt heb was dat een teken van crisis; dat er zo weinig te doen is dat de garcons op straat kaartjes aan de mensen moeten uitdelen, idem dito hier dus. Vraagt die kerel where you come from? Zonder te beseffen dat ik mn land moet zeggen zeg ik gewoon het dorp waar we die ochtend vertrokken zijn en welk dorp we vandaag naar toe gaan (das t gene dat lodgeowners altijd willen weten) Zonder verder op de landenkwestie in te gaan zegt ie dan plots i'm maoist, please give me 1000roepie (12.5euro) to enter maoist territory. Terwijl soet het al veel langer door had valt mn frank rijkelijk laat. aangezien ik nog aant eten ben en dat in nepal altijd met mn rechterhand doe (zoals meeste nepalezen) kon ik mn naam echter niet invullen op de receipt dus moest ie maar wachten tot ik gedaan had en mn handen kon gaan wassen. Even later zijn we 1000roepie armer en eem maovisum rijker. even snel als ie daar plots zat was ie weer weg. zo simpel was dat, niet meer dan dat. Nu kun je je afvragen of je door maoland te reizen geen vuile oorlog steunt via die 1000roepie. Wel, ik heb redenen om dat tegen te spreken. in onze 8 dagen maogebied hebben we samen zeker 8000roepie (ongeveer 100euro) uitgegeven aan kleine familiale lodges en restaurantjes die op de rand van het failliet staan. dat geld gaat niet alleen naar de familie maar ook naar de porters die allerlei goederen door de bergen vervoeren en verkopen. via die 8000roepie worden honderden mensen bereikt die in nepal van lagere middenklasse naar echte armoede dreigen af te glijden. een paar dagen later betaal je trouwens nog eens 1000 roepie aan de overheid om het everestgebied binnen te gaan en of dat veel beter besteed wordt betwijfel ik ten zeerste, maar dat is een heel ander verhaal. voor de meeste toeristen die dit stuk met ons doen of gedaan hebben voor ons blijft het bij die ene ontmoeting en sommigen weten zelfs aan die ene ontmoeting te ontsnappen. Als de nepalezen in dit gebied van ons horen hoe zeer dit stuk afgeraden wordt door onze westerse regeringen en uiteraard ook door de nepalese overheid worden ze niet kwaad maar droef. De realiteit is gewoon zo verschillend en hard voor hen dat ik er kwaad van wordt dat dit deel zo afgeraden wordt. Een sociaal drama op grote schaal is het gevolg.